Over mij

Mijn foto
Gent, Oost-Vlaanderen, Belgium

zondag 17 juli 2011

"ZWERVERS TREKKEN WEL HUN PLAN"...DROEFIE EN MAX BEWIJZEN HET TEGENDEEL!
























































In de reportage op AVS (naar aanleiding van de toekenning van de Dierenwelzijnsprijs), zag het er allemaal idyllisch uit : 5 weldoorvoede zwervers die op hun gemak kwamen eten uit een goedgevulde pot, onder een stralend lentezonnetje. De reden dat ze er zo goed uitzagen (en -zien) is omdat ze verzorgd worden als huiskatten (of beter : zoals huiskatten verzorgd zouden moeten worden), wat betekent dat ze allemaal gesteriliseerd of gecastreerd zijn, regelmatig ontwormd en ontvlooid worden en elke dag vers eten en te drinken krijgen. Het enige wat ze daar missen is een schuilplaats. De Stad Gent laat één (é-é-n) schuilhokje per park toe en aangezien er al één staat voor de grote zwerversgroep bij de rotsen (Citadelpark), zijn deze vijf blootgesteld aan weer en wind en in de winter aan de snerpende kou en ijzige sneeuw. En daar biedt een overhangend (kaal) struikje geen bescherming tegen!

Nochtans zijn ze er veel beter aan toe dan de zwervers waar helemaal niét naar omgekeken wordt. De zwervers die in hun eentje elke dag weer opnieuw hun kostje bij elkaar moeten scharrelen, altijd op hun hoede, altijd op de vlucht, soms dagen zonder (fatsoenlijk) eten en in warme periodes zonder een druppel water. In de winter zijn ze dan weer blootgesteld aan slagregen, vrieskou en sneeuw. De bewering dat zwerfpoezen altijd wel èrgens een schuilplaatsje vinden kan weerlegd worden aan de hand van een lijst met tegenvoorbeelden van hier tot in Tokio en hoort bijgevolg thuis in Fabeltjesland.

De foto’s van Max en Droefie spreken voor zich.

Max is plots opgedoken op het keldermuurtje hier beneden. Klokvast rond half 12 ’s nachts kwam hij over het grasveld aangesjokt en het was pas bij volle maan dat ik kon zien hoe erg hij er aan toe was : terwijl hij eet lopen de tranen uit zijn ontstoken ogen, zijn beide flanken zijn kaal gekrabt en –gelikt tot bloedens toe, hij ziet bruin van de vlooien en de luizen, hij heeft ‘frommeloren’ (kapot gekrabt door een zware en zeer pijnlijke oorontsteking, waardoor hij stokdoof is) en natuurlijk vergaat hij van de wormen.

Niet getalmd of getreuzeld. Meteen alle vangmethoden ingezet, maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Hoewel ik dichtbij eten en drinken mocht zetten, liet hij zich onder geen enkel beding aanraken (via‘de nekgreep’ zou hij dan in een transportbak met open bak gezet kunnen worden) en van in een vangkooi lopen was al helemaal geen sprake. De ‘Delhaizedames’ zetten op een halve kilometer hier vandaan ook elke dag eten en drinken voor hun zwerversploeg, en het was duidelijk dat hij eerst langs daar was gepasseerd, alvorens hier zijn toetje (gerookte makreel) te komen halen. Het voorspelde slechte weer voor 14 juli gaf echter de doorslag. Hij moèst en zóu daarvóór gevangen worden. Dan maar met de ‘lusmethode’, er zat niets anders op…

Je neemt een holle plastic buis waar je een dubbel touw doortrekt. Aan het ene eind hou je een lus die groot genoeg is voor het kopje van de poes en aan het andere eind leg je in elk eind touw een knoop om te beletten dat het weer de buis inschiet. Bij Max leek het in het begin wel een circusact : de lus hing vóór zijn etenspot en hij stak er gewoon zijn kop doorheen om aan zijn eten te kunnen (het gaat lang niet altijd zo makkelijk!). Zaak is om supersnel aan de knopenkant het touw aan te trekken, zodat de lus strak om de nek zit en poes niet meer weg kan. En nóg belangrijker is het transportbakje met open dak vlakbij te zetten, zodat je zo gauw als je kunt de poes erin kan ‘mikken’, het dak dichtklappen, het touw lossen en de stok terugtrekken, waarna het dak gesloten kan worden. Dat is precies zoals het bij Max gegaan is en het is niet bepaald de leukste vangmethode (zacht uitgedrukt) maar Max heeft zoveel kwalen en aandoeningen dat het doel hier de middelen heiligt.

Als je denkt aan het kleine wurmpje dat hij bij zijn geboorte was, hoe zijn moeder hem helemaal heeft schoongelikt waarna hij lekker tegen haar aan, veilig en verzadigd in slaap kon vallen, hoe zijn nieuwe gezin hem (misschien) als het kloeke beertje dat hij op 8 weken geweestzal zijn vertederd uit het nest heeft getild om hem mee naar huis te nemen (want het is overduidelijk dat hij mensen van dichtbij heeft meegemaakt) en hoe zijn leven verder is verlopen : ziek, vervuild, vereenzaamd, totaal op zichzelf aangewezen, dan is het niet moeilijk om te besluiten dat hij hier alle kansen krijgt die hem ontnomen zijn ook al is het zeer twijfelachtig of Max ooit nog een kwaliteitsvol bestaan kan leiden. Hij krijgt zware antibiotica en ontstekingsremmers door zijn (hoogwaardige) voeding, hij ligt droog en warm, hij kan alle angst en waakzaamheid van zich afleggen (al zal hij daar veel tijd voor nodig hebben), vluchten hoeft niet meer…

Droefies levensverhaal is zo mogelijk nog droeviger. Hij komt al jarenlang af en toe eten op een gecontroleerde voederplaats, maar was tot op heden met geen enkele vangmethode te lokken. Telkens wanneer je daar met de (vang-)kooi stond (waarvoor steeds een chauffeur ingeschakeld werd die ook nog eens bereid moest zijn om een paar uur bij de kooi ‘te posten’, want ten eerste kon de kooi op die plek niet alleen worden gelaten en ten tweede liep er natuurlijk regelmatig de verkeerde poes in), was hij niet te zien. En als hij tevoorschijn kwam, bleef hij altijd op afstand. Ondertussen was er steeds méér mis met hem. Eerst werd hij bruin (Droefie is oorspronkelijk zwart), toen kaler en kaler (hij krabde zich vrijwel voortdurend), toen hield hij zijn linkervoorpoot stijf voor zich uit in de lucht en liep hij te manken, toen begon hij uit zijn neus te bloeden, en toen … kwam hij ineens tot aan de fiets, waar iets extr lekkers op hem stond te wachten. Dat ging drie dagen goed, waarna hij weer voor weken verdween en ik dacht dat hij dood was. Tot hij weer opdook. En gisteren was het dan eindelijk zover. Alsof hij niet anders gewend was, liep hij afgaande op de visgeur, doodgemoedereerd het open transportbakje in, waarna ik de deur kon sluiten. Tegelijkertijd de langdurigste en de makkelijkste vangactie ooit!

Ook Droefie (die zo heet omdat hij de droevigste blik in zijn ogen heeft die ik ooit bij een poes heb gezien) wordt verzorgd met antibiotica en ontstekingsremmers. En ook bij Droefie kun je je afvragen of het nog goed komt. Maar ook hij zal zijn laatste levensjaren (-dagen? –weken?) niet langer meer in droefheid moeten doorbrengen.

Eind goed al goed. Althans, voor Max en Droefie. Maar om de spreuk van de organisatie ‘Spaanse Honden in Nood’ te citeren : je kunt misschien niet alle poezen van de wereld redden, maar je kunt wel de wereld van één poes (in dit geval twee) redden!

ZWANGERE POES AANGEREDEN ... VIJF DODEN!





























Half rechtop in de goot.
Dood.
Buik opengescheurd.
Hoogzwanger.

Meegenomen naar huis.

Donkere lapjeskattin van een maandje of acht.
Vier dode kittens.

Wie laat een poes van acht maanden oud al zwanger worden?
Wie laat een hoogzwangere poes buiten lopen?
Maar vooral, wie rijdt een poes aan en laat haar liggen??

Alle hulp komt te laat.
Het enige wat rest, is haar waardig te begraven, samen met haar ongeborenen.

Arme poes, wat was je leven kort en hoe abrupt is het geëindigd. Je bent helemaal alleen gestorven maar aan je graf stonden twee mensen met de tranen in de ogen, die verdrietig afscheid van je hebben genomen.



Je hebt nu een vaste verblijfplaats. We komen je af en toe groeten. Je bent niet meer alleen...

zondag 10 juli 2011

ONVERWACHT NOG TWEE ZUSJES VAN FLOSKE OPGEDOKEN!






























































De familie van Floske (zie bericht hieronder) blijkt groter dan verwacht. Een tiental dagen geleden kreeg ik telefoon van de melder dat er nog twee levende kittens waren opgedoken.

Een paar dagen daarvoor werden er ook al twee aangetroffen : eentje lag dood in de tuin en het ander lag te zieltogen op het graspad. Het is snel naar de dierenarts gebracht, waar het werd ingeslapen.

Rune en Romy leken echter OK ook al waren ze ondertussen een weekje of tien oud en zou het dus niet makkelijk worden om hen te vangen en tam te krijgen. Dat eerste viel mee. Beiden liepen binnen enkele minuten het open transportbakje in, waar wat sardientjes lekker in lagen te stinken. Snel het deurtje dichtgeklapt en hebbes!

En ook het tweede viel reuze mee : Rune en Romy waren weliswaar bang, maar wel zeer goed te aaien en zelfs te tillen. En dit allemaal dankzij de liefdevolle inspanningen van zoontje Guus (zie foto met Floske op schoot) die elke vrije minuut op zijn hurken bij de heg zat om hen te lokken en lekkere brokjes te geven. Vooral grijsgestreepte Rune is haar schrik voor mensen op die manier zo goed als verloren. Dank je wel lieve Guus, je hebt het halve werk al voor ons opgeknapt!

Het duo werd ontwormd en ontvlooid en comfortabel geïnstalleerd in hun nep-schapebontnestje.

Wat bleek echter?

Onder het staartje van Rune was er iets niet in orde. Onmiddellijk de dierenarts erbij gehaald die een prolaps constateerde : dit is een uitstulping van de dikke darm en moet zo snel mogelijk verholpen worden. Rune werd direct verdoofd, het stukje darm werd er weer ingeschoven en het gaatje werd met één draadje dichtgenaaid. Net op tijd! Runes darmwand was namelijk aan het scheuren. De volgende fase van deze aandoening is dat het stukje darm afsterft en dat zou een heel wat zwaardere operatie vereisen.

Was Rune buiten blijven lopen dan had ze geen enkele kans gehad om te overleven, nog gezwegen over de vreselijke lijdensweg die haar nu gelukkig bespaard is gebleven.

En zo liggen beide zusjes weer dicht tegen elkaar aan : gezond, veilig, warm en vooral ... met zicht op een definitief onderdak want er staat al een hele lieve adoptant te popelen!